537 - Ik zag mijn moeder knielend | ![]() | |
1 |
In de avondstond, vol rust en vree, Het oog omhoog gericht, Zag ik, in een lief'lijk visioen, Mijn moeder in hemels licht. |
|
Refrein |
Ik zag mijn moeder knielen, Eerbiedig voor God neer, En 'k hoorde zacht haar fluist'ren: Gedenk mijn kind, o Heer. | |
2 |
In het verre land hoord' ik die stem, Zacht pleitende voor haar kind, En ik weet, God hoort het trouw gebed Van 'n moeder, die zo bemint. | |
3 |
Als beproeving in mijn leven komt, Dan weet ik Gods hulp nabij. Een zoete troost vervult mijn hart, Want 'k weet: moeder bidt voor mij. | |
4 |
O, waar ouders bidden voor hun kind, Vangt steeds de verlossing aan. Onze God verhoort 't geloofsgebed. Hij laat nooit een bidder staan. |