533 - In de hof | ![]() | |
1 |
'k Vertoef in de hof, gans alleen, Waar de dauw ligt, blank op de bloemen, En ik hoor de stem van mijn Heiland Mijn naam met liefde noemen. |
|
Refrein |
En Hij gaat met mij en Hij spreekt tot mij En vertelt van Zijn liefde tot mij. En een vreugd, zo zalig, doorstroomt mijn hart, Maar niemand verstaat dit als Hij. | |
2 |
Hij spreekt en de klank van Zijn stem Doet de vogels rondom mij zwijgen. Alles luistert stil naar die wond're toon. Zacht ritselen de twijgen. | |
3 |
Ik wandel zo stil met mijn Heer, Tot de nacht zijn neev'len vergadert, Maar Zijn stem klinkt voort, in mijn blijde ziel, Tot d' eeuw'ge morgen nadert. |