477 - Ik ben zo blij | ![]() | |
1 |
Ik ben zo blij met de troost van mijn God, Dat Hij ons eeuwig bemint; zalig lot! Veel heerlijks staat in de Bijbel, maar 'k vind Niets schoner, dan dat mij Jezus bemint. |
|
Refrein |
Ik ben zo blij, mijn Jezus mint mij, Jezus mint mij, Jezus mint mij. Ik ben zo blij, mijn Jezus mint mij, Jezus mint mij, ja mij. | |
2 |
Heb 'k mij van Hem de Getrouw' afgewend, Stortt' ik mezelf in moeite en ellend', Hij heelt mijn hart, als 't met Hem zich verbindt, Om weer te horen, dat Jezus mij mint. | |
3 |
Dit is mijn lied, klink' het luide en schoon. Duizendvoud galme zijn juichende toon, Tot ieders hart er zijn weerklank in vindt: O, welk een liefde, dat Jezus mij mint! | |
4 |
Hij heeft mij lief, en ik Hem, want ik weet, Wat Hij, mijn dierbare Heiland, eens deed: Kwam van Zijn troon, leed en stierf voor Zijn kind. Daarom is 't zeker dat Jezus mij mint. | |
5 |
Hoe ik het weet, zo vraagt iemand mij weer? 'k Roem dan mijn Heiland en zeg tot Zijn eer: Klaar, met een stem die zacht fluist'rend begint, Zegt mij Zijn Geest, dat mij Jezus bemint. | |
6 |
Dan stromen zegen en kracht op mij neer. Jezus vertrouwen geeft rust in de Heer. Satan moet wijken, als kaf voor de wind, Als ik hem zeg, dat mij Jezus bemint. |