435 - De Man met de doornenkroon
 

Vers 1
 Es                    As
Voor Pilatus stond de Zoon van God.
B7(dim5)     Es           Bes7        Es
't Bit - ter lijden droeg Hij  met geduld.
G7      Cm           G  G7  As     Es
Op het hoofd torste Hij de doornenkroon,
Besdim  Bes             F7    Bes   Bes7
  Sym - bool van des mensen schuld.----
Refrein
Bes7     Es   Besdim         Bes7     Es
 O, die liefde groot, van de Zoon van God,
          As      F7             Bes7
Hij, die eens verliet 's Vaders troon.
   Es          Es7       As        B7
Aanbidding zij Hem, die voor ons stierf,
        Es             Bes7   Es
Hem, de Man met de doornen - kroon.
Vers 2
Pilatus sprak: „O, zie de Mens!”
Maar het volk gaf Hem smaadheid en hoon.
O, wie kan ooit verstaan, de smart zo diep
Van de Man met de doornenkroon?
Vers 3
O, de doornen, die Gij draagt op 't hoofd,
Zijn de zonden van 't mens'lijk geslacht.
Gij, die boett' onze schuld op 't ruwe kruis,
U zij eeuwig de lof gebracht.
Vers 4
Ied're doorn verandert, door Uw Bloed,
In een parel zo wonderschoon.
Daarom prijzen Gods kind'ren 't Bloed van 't Lam,
Van de Man met de doornenkroon.