342 - Nader, nog nader | ![]() | |
1 |
Nader, nog nader, vast aan Uw hart, Trek mij, o Jezus, door vreugde en smart. Berg mij, o Heiland, in Uwe tent. Schut en bescherm mij in 's werelds ellend'. Schut en bescherm mij in 's werelds ellend'. |
|
2 |
Nader, nog nader, niets heb ik, Heer, Dat ik als offer leg voor U neer. Niets dan een zondig gemoed is het mijn'. Jezus, mijn Koning, o, was mij toch rein. Jezus, mijn Koning, o, was mij toch rein. | |
3 |
Nader, nog nader, willig, o Heer, Leg ik mijn aardse genot voor U neer, Dat van zijn zegen 't hart had beroofd. Jezus, mijn Heiland, Uw Naam zij geloofd. Jezus, mijn Heiland, Uw Naam zij geloofd. | |
4 |
Nader, nog nader, o trekt Gij mij Tot alle eigene strijd is voorbij, Tot heel mijn zijn door Uw glans wordt verblijd, En Gij, Heer Jezus, weer alles mij zijt, En Gij, Heer Jezus, weer alles mij zijt. |