271 - Als de morgenster verrijst
 
1 Nog een korte wijl,
En de laatste mijl
Van mijn levensreis is volbracht.
'k Wend mijn aangezicht
Naar het morgenlicht,
Waar de levensbron mij wacht.
 
Refrein Als de morgenster verrijst,
En mijn ziel vol verwachting looft en prijst (looft en prijst),
Zal 'k mijn dierb're Heiland zien,
En Hem juichend hulde biên,
Als de morgenster verrijst.
 
2 Door een schaduwland
Over gloeiend zand
Richt mijn voet zich naar 't hemels oord.
Welk een zaligheid
Is Gods kind bereid,
Als het ingaat door de poort.
 
3 Die zijn voorgegaan
Zie 'k van verre staan,
En zij wenken m' een welkom toe.
In dat land vol vree
Aan de glazen zee
Zingen d' eng'len blij te moe.
 
4 Heft de glorievaan!
Strijdt om in te gaan!
Schaart, Gods kind'ren u zij aan zij.
Buigt u neer voor 't kruis
En bereidt uw huis.
Jezus' komst is zeer nabij!