245 - Engelen des hemels
 
1 „Ere zij God!” klonk de lofzang der eng'len
Lieflijk en teer, in die heilige nacht,
„Vrede op aard, in de mensen behagen”,
Wondere boodschap van liefde en kracht.
 
Refrein Eng'len des hemels, zingt ons van vrede.
Droef is de wereld, met rouwfloers omhuld.
Troost met uw vreugdezang het mens'lijk harte,
Dat thans met weedom en smart is vervuld.
 
2 Ginds in een stal lag het Kindeke neder,
Dat straks de Koning des vredes zou zijn.
't Mensdom verwierp Hem, de Heiland der zielen.
Ach, wie geloofd' in Zijn boodschap zo rein?
 
3 Tranen en bloed schreit de mensheid op aarde!
Heft op uw hoofden, gij kind'ren van God.
Wacht nog een wijle en Jezus zal komen.
Draagt nog geduldig en rustig uw lot.
 
4 Ere, ja ere zij God in de hoge!
Eng'len des hemels, brengt laaf'nis in smart.
Spreekt ons van Jezus, die kwam om te helen
Ieder gebroken en moedeloos hart.