201 - Als de gouden klokken klinken | ![]() | |
1 |
Als de gouden klokken klinken, En 'k de witte stad zie blinken, Overschaduwd door de glorie van mijn Heer, Als 'k de eng'lenzang hoor ruisen, En de palmen zachtkens suizen, O, dan brengt mijn ziel de Heiland lof en eer (lof en eer)! |
|
Refrein |
Hoort gij niet de klokken klingen? En van ver de eng'len zingen? 't Is slechts: Glorie, Halleluja, Jezus komt (Jezus komt). Weg dan lasten, moeiten, zorgen, Weldra daagt de nieuwe morgen, Hoor: de gouden klokken juichen: Jezus komt (Jezus komt)! | |
2 |
Als de gouden klokken klinken, Zal mijn kruis op aarde zinken, En mijn boot zal varen op de zilv'ren zee. Wat een glorie zal dat wezen, Als mijn Heiland onvolprezen, 't Zwakke scheepje binnenloodst in 't land van vree ('t land van vree)! | |
3 |
Als de gouden klokken klinken, Zal ik 't levend water drinken, Uit de beek die vloeit vanuit de witte troon. Met de eng'len zal 'k dan juichen; Eeuwig lof en dank betuigen, Ere, ere zij het Lam, Gods een'ge Zoon (eer de Zoon)! |