174 - De Hemelse stad van goud | ![]() | |
1 |
Wat een vreugd voor mijn ziel zal dat wezen, Aan 't eind van mijn kronkelend pad, Als 'k zal staan voor de parelen poorten, Van de hemelse gouden stad! |
|
Refrein |
O, die hemelse stad van goud! O, die hemelse stad van goud! Ja, mijn hart smacht naar d' eeuwige morgen, Als 'k zal zien deze stad van goud! | |
2 |
Alle zorgen en smarten des levens Zijn klein in het oog van Gods kind, Want zijn hope is niet van deez' aarde, Maar bij Hem, die zijn ziel bemint! | |
3 |
Als ik denk aan die hemelse kusten, Aan al wat mij wacht daar omhoog, Wordt mijn hart overstroomd met Gods glorie. Vol van blijdschap straalt dan mijn oog! | |
4 |
Als 'k zal drinken van 't levende water, In 't land waar geen dorst meer zal zijn, Zal ik prijzen Gods teed're genade, Die mij redde uit zond' en pijn! |