151 - Hij komt spoedig | ![]() | |
1 |
Wat een vreugd zal het zijn als de Heiland straks verschijnt, Op de wolken, mijn Brui'gom en Al! Als de zalig ontslaap'nen verrijzen uit het graf, Bij het laatste bazuingeschal. |
|
Refrein |
O glorie! 'k Weet, als mijn lampje helder brandt, Dat 'k mag ingaan in 's Konings paleis. Dan zal 'k Hem aanbidden tot in eeuwigheid, Hem danken met lof en prijs. | |
2 |
O, de graven der pelgrims uit tijden lang geleên, Ook van dierb'ren van u en van mij, Zullen straks op Zijn roepstem tezamen opengaan. De gebondenen worden vrij. | |
3 |
O, straks worden verenigd de vader en de zoon. Moeders drukken haar kind aan het hart. Dan wordt nimmer een traan meer van droefenis geschreid. Gans gestild is de aardse smart. | |
4 |
O, schep moed, kruisgemeente, uw Heiland komt weldra. Nog een wijl' en uw leed is voorbij. Richt uw blik naar de hemel vanwaar uw Jezus komt. Dan wordt 't harte verlicht en blij. |