125 - O, kon ik het u verklaren | ![]() | |
1 |
O, kon ik u verklaren Jezus' liefde, Die bezit nam van mijn donker eenzaam hart, En weg nam uit mijn leven wat Hem griefde; Licht mij schonk in plaats van bitterheid en smart. |
|
Refrein |
Kon 'k verklaren, Kon 'k verklaren ooit aan u, Kon 'k verklaren, Kon 'k verklaren ooit aan u, Hoe Zijn lieflijke gemeenschap troost mijn ziel. Kon 'k Zijn liefd' u openbaren, Kon 'k Zijn teed're liefdemacht openbaren in haar kracht, Ik ben zeker, dat gij aan Zijn voeten viel. | |
2 |
O, kon 'k u overtuigen van Zijn vrede, Die nu woont in mijn eertijds verstokt gemoed; Hoe teder Hij verhoorde mijne bede, Om verlossing door Zijn kostbaar, dierbaar Bloed. | |
3 |
O, kon 'k Zijn grote kracht u openbaren, Die in mij de macht van satan wederstaat, Mij hulp verleent bij moeiten en gevaren En mij nimmer aan mijzelven overlaat. | |
(De in rood vermelde tekst is de tekst van de tegenzang.) |