85 - In de opperzaal | ![]() | |
1 |
In de opperzaal bij het avondmaal Nam Jezus de wijn en het brood, En Hij bood 't vol liefde Zijn jong'ren aan, 't Symbool van Zijn heilige dood. |
|
Refrein |
'k Leg op 't altaar nu eigen wil en lust. Ik volg U in vreugde en smart. Uw gemeenschap Heer, Is slechts wat 'k begeer. O, vul met liefde mijn hart. | |
2 |
Dat gebroken brood is Uw lichaam, Heer, Gebroken voor mij op het kruis, En Uw dierbaar Bloed, eens gestort voor mij, Ontsloot mij het hemels tehuis. | |
3 |
In dat zinnebeeld van de wijn en 't brood Ligt wondere zegen en kracht. Ja Uw offerand op het heilig kruis Heeft vrede en rust mij gebracht. |