59 - Straks zal ik staan voor de troon | ![]() |
Vers 1 |
|
C G7 Straks zal ik staan voor de troon van mijn God, C Cdim7 C Wiens hand beschikt gans het menselijk lot. Cdim7 C G C F G7 C 't Werk van mijn leven komt dan in 't gericht, G C G D7 G Helder bestraald door Gods licht. | |
Refrein | |
C G7 Straks zal ik staan voor de troon (voor de troon)! C C7 F Wacht mij bestraffing of loon (straf of loon)? Fdim7 F C Cdim7 C A7 Smart en berouw, of palm-tak en kroon? D7 G7 C F C Straks zal ik staan voor de troon (voor de troon). | |
Vers 2 | |
Al mijne werken voor Jezus gedaan, Zullen de vuurgloed der lout'ring doorstaan. Hij die getrouw en volhardend gelooft, Hem is de eerkroon beloofd. | |
Vers 3 | |
D' arbeid waarbij men zichzelf zoekt en eert, Wordt straks door 't vuur van Gods oordeel verteerd. Schoon ook uw ziel niet verloren zal gaan, Niets van uw werk blijft bestaan. | |
Vers 4 | |
Hout, hooi of stopp'len, juwelen of goud, Wat heb ik ooit in mijn leven gebouwd? O mocht ik werken voor Jezus voortaan, Dan blijft mijn arbeid bestaan. |