55 - En Henoch wandelde met God | ![]() | |
1 |
Ik wandel als Henoch met Jezus, In 't hemelse licht van Gods troon, En 'k zing met de engelen mede, Een loflied tot eer van Gods Zoon. |
|
Refrein |
Neen, niets kan mij van Jezus ooit scheiden, Want Zijn liefde blijft steeds mij geleiden. Ied're schaduw wijkt voor licht, Van Zijn vriend'lijk aangezicht, Als ik wandel met mijn Jezus als Henoch. | |
2 |
Waar is een gemeenschap zo zalig, Als deze: te wand'len met God, Mijn wil in de Zijne verzonken, Te doen naar Zijn Woord en gebod. | |
3 |
Ik wandel steeds voort met mijn Heiland, Steeds hoger tot straks door de poort, Van 't nieuwe Jeruz'lem hier boven. 'k Zal ingaan in 't hemelse oord. | |
4 |
Ja, 'k wandel met Hem op de hoogweg. De wereld ligt ver achter mij, En niets kan mijn ziel meer beminnen, Dan Jezus, die gaat aan mijn zij. |