51 - Het boek des levens | ![]() | |
1 |
Straks zal 't grote boek des levens opengaan, Op die strenge oordeelsdag. Dan zal groot en klein voor 's Heren aanschijn staan, Vol van eerbied en ontzag. |
|
Refrein |
Jezus zelf schreef met doorboorde hand, De naam van elk die tot Hem kwam. Staat uw naam, mijn vriend, op de heil'ge blaân, Van het levensboek van 't Lam? | |
2 |
Straks, vergaderd voor de grote, witte troon, Hoort men bevend 't oordeel aan. Slechts de ziel, wier naam staat in het levensboek, Mag de hemel binnengaan. | |
3 |
Is uw schuld vergeven door het Bloed van 't Lam, Dat aan 't kruishout stierf voor u? Als uw hart de Heiland nog niet toebehoort, Geef uzelf voor eeuwig nu! | |
4 |
Wat een vreugd en zaligheid, ik weet mijn naam, Staat in 't levensboek van 't Lam, Want mijn dierb're Heiland wies van schuld mij rein, Toen 'k berouwvol tot Hem kwam. |