11 - De wederkomst van Jezus | ![]() | |
1 |
Als straks de bazuin zal schallen, En Jezus' komst is daar, Als Hij Zelf zal nederdalen Met heel Zijn eng'lenschaar, Als de Zoon des mensen komt in Zijn glorie Met kracht en majesteit, Welk een jubel in de lucht, Als de bruid deez' aard ontvlucht, O, welk een glorie zal dat zijn. |
|
Refrein |
O, welk een glorie zal dat zijn! O, o, welk een glorie zal dat zijn! O, welk een glorie zal dat zijn! O, o, welk een glorie zal dat zijn! Voorbij d' aardse strijd, Gaan w' in de heerlijkheid. O, welk een vreugde zal dat zijn (ja zal dat zijn)! | |
2 |
Als straks op des hemels wolken Wij Jezus zullen zien, Als de in den Heer ontslaap'nen Hem eer en hulde biên, Als wij allen in de lucht zijn verenigd Om Jezus heengeschaard, Met een kleed zo heerlijk schoon, juichend, prijzend voor Zijn troon, O, welk een glorie zal dat zijn. | |
3 |
Het lichaam gezaaid in zwakheid, Wordt opgewekt in kracht. Het gezang van de verlosten Zal klinken daar met macht, Als wij juichend binnengaan in Zijn glorie, Verheerlijkt, Hem gelijk, Door de heil'gen daar omringd, Waar de bruid het Lam bezingt, O, welk een glorie zal dat zijn. | |
(De in rood vermelde tekst is de tekst van de tegenzang.) |